Skip to main content

    Link naar HAweb

    Hoe denken opleiders over kwaliteitsbeleid?

    Wat wilt u als huisartsopleider terugzien in het kwaliteitsbeleid? Met een online enquête is de mening gepeild aan de hand van deze centrale vraag. Het antwoord? In het kort: niet meer, wel beter en inhoudelijk.

    De LHOV staat op het standpunt dat een stapeling van taken voor opleiders op gebied van kwaliteit beperkt gehouden moet worden. Uit de enquêteresultaten blijkt dat dit standpunt door opleiders breed wordt ondersteund: ‘niet meer maar wel beter’, waar het gaat om het stimuleren en bewaken van de kwaliteit van opleiders.

    Eigen verantwoordelijkheid, geen extra verplichtingen

    Respondenten vragen om waakzaam te zijn voor nog meer ‘controle en handhaving’: met nog meer verplichtingen, extra werk, schoolse toetsen en afvinklijstjes meet je de kwaliteit van opleiders niet. Het uitgangspunt moet zijn dat opleiders consciëntieus en betrokken zijn. Vanuit dit vertrouwen in de eigen verantwoordelijkheid wordt de kwaliteit bewaakt en gestimuleerd: met een programma en begeleiders waar opleiders baat bij hebben. Ook genoemd wordt het persoonlijk gesprek met de opleider over de opleidingssituatie. Als indicatoren om de kwaliteit van opleider te meten worden ook de terugkomdagen en evaluatie door de aios genoemd.

    Wat heeft de opleider nodig?

    Veel respondenten vragen (meer) aandacht voor wat opleiders nodig hebben om goed op te leiden. Antwoorden die zij op deze vraag geven, zijn onderwijs in didactische- en andere opleidervaardigheden, begeleiden van aios, feedback en evaluaties van de aios over de opleider, en zoals al vermeld goede groepsbegeleiders en een idem programma.

    LEOH-lijsten bespreken

    60% van de respondenten vindt het bespreken van de LEOH-lijsten tussen opleider en opleiding redelijk belangrijk om de kwaliteit van opleiders te toetsen, 22% vindt dit heel belangrijk. 16% staat hier neutraal tegenover en 2% vindt dit niet belangrijk. Het door opleider en opleiding samen bespreken van de LEOH-lijsten en wat er wordt verwacht, is een argument voor voorstanders van deze indicator.

    Inhoud en inbreng op terugkomdagen

    82% geeft aan dat het bekijken van de aanwezigheid op terugkomdagen redelijk of heel belangrijk is om de kwaliteit van opleiders te beoordelen. 5% vindt dit niet belangrijk of onzinnig. Diverse respondenten merken kritisch op dat het vooral gaat om een actieve inbreng en ontwikkeling van de opleider op deze dag. Belangrijk is ook een goede begeleiding vanuit de opleiding, met een goede groepsbegeleider, een inspirerend en inhoudelijk interessant programma en een intervisiedeel.

    Op de stelling dat het terecht is dat de opleiding verwacht dat opleiders aanwezig zijn op alle terugkomdagen, geeft 51% aan het hier (helemaal) niet mee eens te zijn. 36% is het hier wel (helemaal) mee eens. Als argument wordt genoemd dat regelmatige aanwezigheid wel gewenst is, zodat een groepsbegeleider een beeld van de opleider krijgt. Maar het gaat veel meer om inbreng en inhoud dan om aanwezigheid.

    LHK-toets en opleidingsplan

    Over de zin van het zelf maken van de LHK-toets zijn de meningen verdeeld: je houdt als opleider je eigen kennis ermee op peil en blijft je bewust van je eigen hiaten (53%), 44% weet daardoor beter wat de aios bezighoudt en inhoudelijk moet beheersen. 37% vindt het zinvoller de toets na afloop met de aios na te bespreken dan om de toets zelf te maken en 5% ziet geen meerwaarde voor een ervaren opleider. Een derde maakt de toets 1 à 2 keer per jaar, een derde 1 keer per twee jaar en een derde 1 keer per 3 à 5 jaar of nooit. 86% vindt dat deze toets niet verplicht moet worden gesteld, 14% vindt van wel.

    Het controleren van een bijgewerkt opleidingsplan vindt 43% een goede zaak, 24% vindt dat niet en 33% reageert neutraal.

    Hoe nu verder?

    De LHOV is heel tevreden met de informatie en inbreng van de opleiders. Opleiders zijn wat wars van verplichtingen, vooral over de LHK-toets en aanwezigheid bijhouden. Zij vinden wel dat er inhoudelijk een goed programma moet zijn. Ook toont de enquête aan dat opleiders zelf intrinsiek gemotiveerd zijn om een betere opleider te worden.

    We gebruiken deze resultaten in verschillende overleggen als inbreng om de opleidersscholing te verbeteren en de mening van opleiders over verplichtingen te communiceren.

    Wie namen deel aan de enquête?

    346 personen hebben de enquête ingevuld, vooral praktijkhoudend huisartsen (96%). De respondenten zijn verdeeld over alle acht instituten. Opleiders verbonden aan het Radboud MC en het Erasmus MC zijn het meest vertegenwoordigd (beide 17%), gevolgd door het UMCG, het MUMC en het UMC. 36% van de respondenten is 0-5 jaar opleider, 25% 5-10 jaar en 40% is tien jaar of langer opleider.

    Wil je meer weten over de uitkomsten van de enquête? Neem dan contact op met Marijke Olthof door een e-mail te sturen naar secretariaat@lhov.nl.

    mei 2023